Rente: gluurt daar een verhoging aan de beleggingshorizon?

Renteverhogingen

Ze kijken dan ook reikhalzend uit naar een terugkeer van “meer normale” rentevergoedingen. En zie, voor het eerst in jaren lijkt de markt zich in die richting te gaan bewegen. Zo heeft de Amerikaanse Federal Reserve in maart haar rente terug met 0,25% opgetrokken, en dit nauwelijks enkele weken na de renteverhoging in december. Toegegeven, met een rentepeil dat tussen 0,75% en 1,0% schommelt, zal de belegger nog steeds niet watertanden, maar het is toch al een pak beter dan de nulrente in Europa. Naar alle waarschijnlijkheid zal de rente in de VS de komende jaren verder worden opgetrokken. De Fed stelt dat er nog 2 bijkomende renteverhogingen van 0,25% zullen volgen dit jaar en verwacht in 2018 nog eens 3 renteverhogingen. Al met al zouden we eind 2018 toch al meer dan 2% rendement moeten hebben in de VS.

Ook in Europa gaf ECB-voorzitter Draghi voor het eerst een voorzichtig signaal in de richting van een hogere rente. Zoals dat in de soms cryptische wereld van het peilen van het monetaire beleid gaat, is wat niet in een tekst staat, soms even belangrijk als wat er wel in staat. De analisten die de tekst van de ECB-meeting van 15 maart bestudeerden, viel het meteen op dat een kleine, maar belangrijke zinsnede was verdwenen, nl. dat het accomoderende rentebeleid “nog geruime tijd” zou worden aangehouden. Het lijkt er dus op dat ook de ECB stilaan beseft dat ze niet eeuwig geld in de economie kan pompen, temeer daar de inflatie in de eurozone eindelijk lijkt aan te trekken. De Europese inflatie beliep in februari zelfs al 2%. In welke mate deze stijgende inflatie enkel het gevolg is van hogere olieprijzen, valt nog te bezien, maar de ECB lijkt in elk geval de strijd tegen deflatie te hebben gewonnen.

Het ultra-expansieve geldbeleid van de centrale bank valt niet bij iedereen in Europa in goede aarde.

Vooral de Duitsers tonen zich maar koele minnaars van het kunstmatige geldbeleid van Draghi. En gaandeweg hebben ook steeds meer economen gewezen op de negatieve impact van dit beleid op de Europese economie. Daarbij moet vooral de negatieve depositorente die de centrale bank aanrekent op bij haar geplaatste gelden, het ontgelden. De ECB had deze maatregel ingevoerd met als doel om het vele cashgeld dat op bankrekeningen staat, terug in de economie te jagen. Maar de maatregel lijkt zijn doel volledig voorbij te schieten. De commerciële banken, die al moeite genoeg hebben met aan hun klanten uit te leggen waarom ze geen enkele vergoeding meer op spaardeposito’s kunnen betalen, zouden zowat commerciële zelfmoord plegen door deze deposito’s aan een negatieve rente te vergoeden (m.a.w. door geld af te pakken van spaartegoeden). Ze rekenen de negatieve rente dus niet door aan hun klanten, waardoor cashtegoeden aangehouden bij een bank een verliespost geworden zijn voor de bank. En dat is weinig bevorderlijk voor de winst en dus de eigen vermogenssituatie van de bank, die daardoor juist minder in plaats van meer krediet gaat verlenen. Om nog maar te zwijgen van de klant die geen rentevergoeding meer krijgt. Het wegvallen van de rente op zijn spaartegoeden betekent de facto dat de spaarder een belangrijke bron van inkomsten verliest en daardoor ook meer de vinger op de knip zal houden. De negatieve rente lijkt dus voor minder in plaats van voor meer consumptie te zorgen!

Geen wonder dus dat de druk op Draghi om met dit beleid te stoppen, steeds groter wordt. Wellicht is de timing van Draghi met zijn eerste ministapje richting hogere rente ook niet geheel toevallig. De centrale bankier zal immers ook wel oog hebben voor de politieke evenwichtsoefening die hij moet maken en proberen rekening te houden met de drukke Europese verkiezingskalender. Daarbij is het belangrijk dat geen anti-Europese partijen aan de macht komen. Dus wil hij de steun aanhouden tot Frankrijk naar de stembus geweest is. Het land bevindt zich economisch immers in een deplorabele staat en kan best nog wat rentesteun gebruiken. Dat de volgende Franse regering daarna ingrijpende hervormingen zal moeten doorvoeren, staat nu al vast, maar als Draghi de € wil samenhouden, dan zal dat wel een pro-Europese ploeg moeten zijn. Het is nu vooral zaak om de anti-Europese stemming in Frankrijk niet aan te wakkeren en nog even door te gaan met spotgoedkoop geld. Maar in september komen de Duitse verkiezingen eraan en daar is de gratis-geld-politiek verre van populair. Dus zou het aankondigen van het terugschroeven ervan ergens in de zomermaanden best handig zijn om de anti-Europese gevoelens in Duitsland te helpen beteugelen!

Veel analisten zien in Draghi’s aankondiging dat de steun niet voor eeuwig is, een handige eerste beweging in de richting van een normalisering van de geldpolitiek. Draghi, die ook in het verleden al meermaals bijzonder behendig tussen economische noodwendigheden en politieke hangijzers door heeft gemanoevreerd, lijkt bezig aan een nieuw monetair huzarenstukje: de markt beginnen voorbereiden op het einde van de hyperexpansieve monetaire politiek zonder de politici van zich te vervreemden. Voor de spaarder kan dit betekenen dat het eerste hele kleine stapje naar hogere rendementen is gezet. Toch zal het allicht nog tot een stuk in 2018 duren vooraleer dit zich vertaalt in zelfs een zeer minieme rentevergoeding op deposito’s. Maar het is in elk geval hoopgevend dat het eindelijk weer de juiste richting lijkt uit te gaan met de rente!