De wet moet met haar tijd meegaan
Gesterkt door de vaststelling dat regels van het Burgerlijk Wetboek, waarvan sommigen teruggaan tot 1804, niet aangepast zijn aan het huidige maatschappijmodel, hebben de stuwende krachten achter de hervorming hun voorstel gebaseerd op vijf pijlers.
De reserve of het voorbehouden erfdeel, i.e. het deel van een nalatenschap dat de wet aan bepaalde erfgenamen toekent en in hun voordeel beschermt, wordt geglobaliseerd voor de bloedverwanten in neergaande lijn en teruggebracht tot de helft van de massa van de nalatenschap.
De ouders van een erflater zonder nakomelingen zijn geen reservataire erfgenamen meer, maar zullen, indien nodig, aanspraak kunnen maken op een alimentatievordering (in kapitaal of in rente).
Momenteel gebeurt de inkorting van giften die de reserve aantasten, in beginsel, in natura met als gevolg de mogelijke ongedaanmaking van de bevoordeling en van alle rechten die eruit voortvloeien. Om te verhelpen aan deze grote rechtsonzekerheid die resulteert uit de bescherming van de reserve, zou de inkorting in de toekomst alleen nog maar in waarde gebeuren.
Het idee achter deze wijzigingen bestaat erin om de erflater meer vrijheid te bieden om over zijn goederen te beschikken zoals hij het wil.
De inbreng van giften die als doel heeft om de gelijkheid te verzekeren tussen de erfgenamen die van giften genoten hebben en de anderen, schrijft vandaag voor dat, naargelang van het voorwerp van de bevoordeling, het goed zelf of de waarde ervan opnieuw wordt opgenomen in de te verdelen massa teneinde alle rechten te vervullen, met als paradoxaal gevolg dat de nagestreefde gelijkheid wordt kapotgemaakt.
De stuwende krachten achter de tekst willen diverse wijzigingen aan dit mechanisme aanbrengen en meer bepaald het beginsel van de inbreng in waarde invoeren, ongeacht het voorwerp van de bevoordeling.
Hier is de grootste innovatie de invoering van regels betreffende de behandeling van de schulden die een erfgenaam had tegenover de erflater.
De opstellers van het wetsvoorstel willen de burgers de mogelijkheid bieden om hun nalatenschap anticipatief te regelen teneinde oplossingen op maat voor een concrete situatie te verstrekken en mogelijke conflicten tussen de erfgenamen te vermijden.
Ze hebben eveneens de mogelijkheid voorzien om sommige « punctuele » erfovereenkomsten betreffende bepaalde verrichtingen te sluiten, evenals een globale erfovereenkomst.
Deze laatstgenoemde moet de vader of de moeder, samen met al zijn/haar erfgenamen, toelaten om te komen tot de vaststelling van het bestaan van een subjectief evenwicht tussen de erfgenamen, rekening houdend met de schenkingen (vóór de overeenkomst en/of naar aanleiding van de overeenkomst) en voordelen (bv. studies in het buitenland, gratis bewoning van een familiaal onroerend goed, enz.) waarvan zij genoten hebben en met de situatie van eenieder, en om het eens te worden om af te zien van elke vordering tot inkorting of tot inbreng van de giften beoogd door de overeenkomst. Een dergelijke overeenkomst kan eveneens door beide ouders en al hun erfgenamen worden opgesteld.
Een nieuw evenwicht tussen de langstlevende echtgenoot en de kinderen
Ter compensatie van de beperking van de reserve van de bloedverwanten in neergaande lijn beoogt de tekst met name dat het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot prioritair wordt uitgeoefend op het deel van de massa van de nalatenschap waarover de erflater vrij kon beschikken – het beschikbaar deel – en, volgens bepaalde voorwaarden, op de reservataire rechten van de kinderen, terwijl dit recht vandaag proportioneel wordt uitgeoefend op het beschikbaar deel en de reserve.
De tijd zal het leren
We moeten wachten op de gestemde tekst alvorens de exacte draagwijdte van de hervorming te kunnen beoordelen.