Wie wordt getroffen?
De belasting op deze meerwaarden is van toepassing op natuurlijke personen fiscaal inwoner van België en rechtspersonen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (zoals vzw’s en stichtingen), behalve als ze fiscaal aftrekbare giften kunnen ontvangen.
Vennootschappen (die behoudens uitzonderingen al belast worden op gerealiseerde meerwaarden) en niet-inwoners vallen buiten deze nieuwe regeling.
Welke financiële activa zijn bedoeld?
De regeling geldt voor meerwaarden op een breed scala aan “financiële activa”, waaronder:
-
Aandelen (beursgenoteerd of niet), obligaties, aandelen van beleggingsfondsen, gemeenschappelijke beleggingsinstellingen (beveks), opties, futures, swaps, ETF’s en ETN’s;
-
Levensverzekeringen van het type tak 21, 23 en 26;
-
Crypto-activa;
-
Valuta en beleggingsgoud.
Aanvullende pensioenen onder de tweede pijler (groepsverzekeringen, pensioenfondsen, Aanvullend Vrij Pensioen voor Zelfstandigen) en derde pijler (pensioensparen en langetermijnsparen) zijn uitdrukkelijk uitgesloten van de regeling.
Welke verrichtingen worden belast?
De belasting wordt geheven bij een overdracht ten bezwarende titel (zoals verkoop of ruil) van de hierboven vermelde activa. Latente meerwaarden zijn niet belastbaar.
Twee situaties worden gelijkgesteld met een overdracht ten bezwarende titel en leiden tot de belasting van de meerwaarde:
- Afkoop van levensverzekeringen.
- Verhuis van de fiscale woonplaats naar het buitenland (exit tax). De belasting wordt dan berekend alsof de activa op de dag van vertrek verkocht werden.
Uitstel van betaling is mogelijk:
- Automatisch bij verhuis naar een andere lidstaat van de EU/EER of een land waarmee België verbonden is door een dubbelbelastingverdrag;
- Op verzoek en mits een waarborg in andere gevallen.
De belastingplicht vervalt als de belastingplichtige binnen 24 maanden terugkeert naar België of de activa niet verkoopt binnen de 24 maanden na zijn verhuis.
Schenkingen en erfenissen zijn vrijgesteld, maar bij latere verkoop door de begiftigde of de erfgenaam wordt rekening gehouden met de historische aanschafwaarde bij de schenker of erflater (zie hieronder).
Wat is het belastingtarief?
Er zijn drie categorieën met elk een eigen regime:
Eerste categorie: Interne meerwaarden
Een interne meerwaarde op aandelen wordt gerealiseerd bij overdracht van aandelen door een belastingplichtige aan een vennootschap waarover hijzelf rechtstreeks of onrechtstreeks of samen met zijn afstammelingen, ascendenten en zijverwanten tot de tweede graad en deze van zijn partner de controle uitoefent. Deze meerwaarden worden belast aan: 33%.
Tweede categorie: meerwaarden op substantiële deelnemingen
wanneer de overdrager een meerwaarde realiseert op aandelen of deelgerechtigdheden en hij minstens 20% van de rechten van de vennootschap waarvan de aandelen of deelgerechtigdheden in handen heeft, wordt de overdracht belast aan een progressief tarief als volgt:
-
Een vrijstelling tot € 1.000.000 elke vijf jaar;
-
Een progressieve belasting per schijf gaande van 1,25% tot 10% (behoudens als de overnemer gevestigd is buiten de Europees Economische ruimte: dan bedraagt het tarief 16,5%):
Van € 1.000.000 tot € 2.500.000 | 1,25% |
Van 2.5000.000 tot € 5.000.00€ | 2,5% |
Van 5.000.000 to € 10.000.000 | 5% |
Boven de € 10.000.00€ | 10% |
Derde categorie: Meerwaarden op alle andere financiële activa
De meerwaarden op deze activa worden belast aan 10 %. Weliswaar geldt er een vrijstelling van € 10.000€ (geïndexeerd bedrag). Indien deze vrijstelling niet is benut, dan kan ze ten belope van € 1.000 per jaar worden overgedragen naar vijf volgende aanslagjaren. Zo kan een belastingplichtige die de vrijstelling gedurende vijf jaar niet benutte, het vijfde jaar tot een maximaal vrijgesteld bedrag komen waarop hij recht heeft van € 15.000.
Wat met bestaande belastingregimes?
Deze belastingregimes blijven en zullen samen bestaan:
-
Obligatiefondsen (waarvan de activa voor minstens 10% bestaan uit obligaties of deposito’s): momenteel wordt er een roerende voorheffing van 30% ingehouden op het deel van de meerwaarde dat afkomstig is van obligaties en deposito’s. Dit deel onderworpen aan de roerende voorheffing van 30% zal aftrekbaar zijn van het bedrag van de meerwaarde onderworpen aan 10% om zo een dubbele belasting te vermijden.
-
Meerwaarden buiten normaal beheer van privévermogen: deze meerwaarden blijven belast aan 33% (verhoogd met gemeentelijke opcentiemen). Bijvoorbeeld, als de verkoop van crypto activa de grenzen van het normaal beheer overschrijdt, dan zal de meerwaarde belast worden aan 33% in plaats van aan 10%.
Hoe wordt de belastbare meerwaarde berekend?
De meerwaarde is gelijk aan het positieve verschil tussen de overdrachtsprijs en de aanschafwaarde. De kosten en belastingen verbonden aan de aanschaf zijn niet aftrekbaar.
De aanschafwaarde wordt gedefinieerd als de aanschaffingswaarde door de belastingplichtige zelf of door diens « rechtsvoorganger ». Bijgevolg als de belastingplichtige de aandelen die hij verwierf overdraagt via schenking of nalatenschap, dan wordt de initiële aanschaffingswaarde in hoofde van de schenker of de erflater in aanmerking genomen voor het bepalen van de meerwaarde.
Specifieke regels zijn voorzien voor verzekeringscontracten, aandelen verworven via een aandelen optieplan (« stock-options ») en aandelen verworven tegen verminderde prijs. Zo stemt de meerwaarde bij verzekeringscontracten overeen met het verschil tussen de afkoopsom (in geval van afkoop of afloop van het contract) en de betaalde premies.
Enkele verduidelijkingen voor de berekening van de meerwaarde:
-
als de belastingplichtige meerdere identieke financiële activa bezit die achtereenvolgens zijn aangekocht, wordt het eerste aangekochte actief beschouwd als het eerste verkochte actief (first in first out-methode, ook wel ‘FIFO’ genoemd);
-
als de aankoop- of verkoopprijs in vreemde valuta is uitgedrukt, wordt deze aankoop- en/of verkoopprijs omgerekend in euro's tegen de wisselkoers die gold op het moment van de aankoop en/of verkoop van het financiële activum;
-
als de aanschaffingswaarde niet bekend is, wordt de belasting van 10% toegepast op de verkoopprijs;
-
voor nieuwe Belgische ingezetenen is de aankoopwaarde de waarde op het moment van de verhuizing naar België.
Voor activa verworven vóór 1 januari 2026, komt de meerwaarde overeen met de verkoopprijs verminderd met de waarde van de activa op 31 december 2025. Voor verkopen die tot 31 december 2030 plaatsvinden, heeft de belastingplichtige echter de mogelijkheid om te ‘kiezen’ tussen deze waarde op 31 december 2025 en de werkelijke aanschafwaarde, op voorwaarde dat hij deze kan aantonen en dat hij zelf de meerwaarden aangeeft (zie opt-out hieronder).
Het ontwerp bevat verschillende regels om de waarde van de activa op 31 december 2025 te bepalen:
-
Voor beursgenoteerde activa zou dit de laatste slotkoers van het jaar 2025 zijn.
-
Voor niet-beursgenoteerde activa verwijst de tekst naar de hoogste aanschaffingswaarde tussen:
-
een waarde die aan de aandelen zou zijn toegekend bij een verkoop of kapitaalverhoging in 2025, of
-
een waarde die is opgenomen in een contractueel bod dat op 1 januari 2026 van kracht is, of
-
een formule op basis van het eigen vermogen, verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan vier keer de EBITDA van het laatste boekjaar dat vóór 1 januari 2026 is afgesloten. Als de belastingplichtige van mening is dat deze waarde niet overeenkomt met de waarde van de aandelen, zou hij de mogelijkheid hebben om deze waarde te laten bepalen door een bedrijfsrevisor of een onafhankelijke gecertificeerde accountant. Deze laatste zou uiterlijk op 31 december 2026 de waarde van de aandelen op 31 december 2025 moeten vaststellen.
-
Zijn minwaarden aftrekbaar?
Minwaarden zijn aftrekbaar van de meerwaarden binnen dezelfde categorie activa (zie de drie bovenstaande categorieën: interne vermogenswinsten, vermogenswinsten op substantiële deelnemingen en vermogenswinsten op andere financiële activa), op voorwaarde dat ze in hetzelfde jaar door dezelfde belastingplichtige zijn gerealiseerd. Minwaarden kunnen niet van het ene jaar naar het andere worden overgedragen.
Een belastingplichtige kan bijvoorbeeld een minwaarde op een verzekeringsproduct compenseren met een meerwaarde op een bankproduct, wanneer deze in dezelfde belastingperiode zijn gerealiseerd.
Voor de berekening van de minwaarde wordt rekening gehouden met de gemiddelde aankoopprijs per financieel actief zoals bekend op 31 december 2025; de FIFO-methode is dus niet van toepassing op de minwaarden.
Voor financiële activa die vóór 1 januari 2026 zijn verworven, wordt onder minwaarde verstaan het negatieve verschil tussen de ontvangen prijs en de waarde van deze financiële activa op 31 december 2025.
De aftrek van minwaarden moet worden aangevraagd via de jaarlijkse belastingaangifte.
Hoe wordt de belasting geïnd?
In principe zullen de in België gevestigde financiële instellingen een roerende voorheffing van 10% inhouden op het ogenblik van realisatie van de meerwaarde op de financiële activa.
-
De voorheffing van 10% wordt berekend op de meerwaarde, zonder rekening te houden met de vrijstelling van 10.000 euro, eventuele minderwaarden of de werkelijke aanschafwaarde voor activa verworven vóór 1 januari 2026.
-
De belastingplichtige moet in zijn belastingaangifte het voordeel van de vrijstelling van € 10.000, de aftrek van de minderwaarden en/of de toepassing van de werkelijke aankoopwaarde vóór 31 december 2025 aanvragen. Als de meerwaarden het bedrag van de vrijstelling van € 10.000 overschrijden, hoeft de belastingplichtige niet alle meerwaarden aan te geven om van deze vrijstelling te genieten, maar volstaat het om een bedrag aan meerwaarden aan te geven dat gelijk is aan € 10.000.
Bovendien kan de belastingplichtige ervoor kiezen om zijn meerwaarden zelf aan te geven in plaats van dat deze worden onderworpen aan een door de financiële instelling ingehouden roerende voorheffing; dit is het opt-out mechanisme. Als de belastingplichtige voor de opt-out kiest, moet hij al zijn financiële instellingen hiervan op de hoogte brengen. Deze keuze geldt dan voor alle instellingen en alle meerwaarden. Bijgevolg moet hij al zijn meerwaarden in zijn belastingaangifte vermelden. In geval van onverdeeldheid moeten alle rekeninghouders zich verzetten tegen de inhouding van de roerende voorheffing.
De volgende meerwaarden worden uitsluitend belast via aangifte door de belastingplichtige:
- meerwaarden op substantiële deelnemingen;
- interne meerwaarden;
- meerwaarden op crypto-activa;
- meerwaarden op deviezen en beleggingsgoud.
Wat betreft meerwaarden op substantiële deelnemingen en interne meerwaarden, wordt een mechanisme ingevoerd om ervoor te zorgen dat deze meerwaarden wel degelijk worden belast. Zo wordt aan tussenpersonen die deelnemen aan verrichtingen die interne meerwaarden of meerwaarden op substantiële deelnemingen genereren, gevraagd om deze transacties aan de fiscale administratie te melden.
Geïnteresseerd? Aarzel niet om contact met ons op te nemen.
Deze samenvatting is gebaseerd op de beschikbare teksten en commentaren op het moment van schrijven. Het wetsontwerp moet nog worden voorgelegd aan de Raad van State en goedgekeurd door het parlement.
Het departement Wealth Planning & Structuring staat klaar om al uw vragen te beantwoorden.